Aan de slag met...

de warme overdracht


Voor een succesvolle integratie van statushouders is het belangrijk dat inburgeringsactiviteiten van het azc aansluiten op die van de gemeente. De samenwerking voor deze ‘doorlopende lijn’ is uitgewerkt in drie scenario’s. Hoe kunnen de gemeenten en het COA deze ‘warme overdracht’ vormgeven binnen de scenario's?

Tips en handvatten

  • De drie besproken scenario’s zijn: 1. De snelle start 2. Gecombineerde aanpak 3. Start na verhuizing
  • De drie besproken scenario’s kunnen worden gezien als richtingen die gemeenten houvast geven. In de praktijk zijn mengvormen mogelijk. Scenario de snelle start en gecombineerde aanpak sluiten het meest aan bij één van de doelen van de Wet inburgering 2021: snel starten.
  • De keuze voor een scenario hangt af van de vraag hoe je denkt dat je gemeente de inburgering het beste kan organiseren. Factoren die daarbij een rol spelen zijn: - de afstand tot een azc; - de tijd die het kost om een woning te regelen; - persoonlijke kenmerken van de inburgeraar (kan iemand makkelijk reizen? Is iemand digitaal vaardig of niet?).
  • Bij scenario snelle start begint de inburgering vóórdat iemand verhuist naar zijn vestigingsgemeente. Een belangrijk iets om rekening mee te houden is dat deze persoon tijdens zijn inburgeringstraject gaat verhuizen naar de gemeente. In de periode van de verhuizing heeft een inburgeraar minder tijd om met zijn inburgering bezig zijn. Bied die ruimte.
  • Bij scenario gecombineerde aanpak vindt de brede intake en het PIP-advies plaats vóór iemand verhuist naar zijn vestigingsgemeente. De inburgeraar kan gelijktijdig voorinburgering volgen op de AZC-locatie. Dit is een vrijwillige keuze. Het reguliere inburgeringstraject start in de meeste gevallen ná de verhuizing van de inburgeraar naar zijn woongemeente. Het wachten op een woning kan soms wel 6 tot 8 maanden duren. Dit kan betekenen dat iemands inburgering lange tijd stilvalt. Om dit te voorkomen, kun je de brede intake en het PIP-advies pas ná de voorinburgering laten beginnen. Dit heeft als bijkomend voordeel dat het traject minder belastend is voor inburgeraars.
  • Bij scenario start na verhuizing start het reguliere inburgeringsproces pas nádat iemand in de gemeente is komen wonen. Dat kan even duren. Zorg er daarom voor dat er snel na de koppeling van een inburgeraar een informele kennismaking met de gemeente komt. Als vestigingsgemeente voer je immers vanaf het begin de regie over het proces, ook als iemand nog in het azc woont. Nodig de inburgeraar bijvoorbeeld uit voor een kop koffie, of reis af naar het azc. Leg uit wat iemand kan verwachten van het inburgeringsproces. Stuur een video of foto’s van de gemeente, of regel alvast een medewerker die buddy wordt. Een inburgeraar krijgt zo een beeld van waar hij straks terechtkomt.
  • Bij scenario start na verhuizing is er door het COA informatie verzameld die relevant kan zijn voor de brede intake. Het COA geeft de gegevens (volgens AVG-richtlijnen) door aan de gemeente middels het klantprofiel in TVS. Vraag de COA-medewerker om het klantprofiel van een inburgeraar ongeveer 2 weken voor de verhuizing te updaten. Zorg rond dat moment ook voor een (online) 3-gesprek tussen de inburgeraar, het COA en de gemeente. Dit helpt bij een snelle start van de brede intake, na verhuizing.
  • Goed voorbeeld! De regio Hart van Brabant heeft via een pilot ervaring opgedaan met regioplaatsing. Inmiddels komt zo’n 70% van de inburgeraars uit het azc Oisterwijk. Binnen 2 weken na koppeling vindt een driegesprek plaats in de vestigingsgemeente. Zo maakt een inburgeraar snel kennis met zijn woongemeente en went hij aan reizen. Duidelijk is dat regioplaatsing de warme overdracht makkelijker maakt. Over en weer hebben het azc en de gemeente zich via werkbezoeken in elkaars werkwijze en programma’s verdiept, met positief resultaat: afspraken komen makkelijker tot stand. Ook blijkt dat vroeg kennismaken met de huisvestingsgemeente zinvol is. De voortgang van de inburgering kan dan goed worden gevolgd. En inburgeraars hebben er baat bij als ze hun verhaal maar 1 keer hoeven te vertellen. Voorwaarde daarvoor is wel om 1 vaste contactpersoon toe te wijzen, die enthousiast is en goed getraind.
  • Regionale samenwerking kan helpen bij de warme overdracht. Onderzoek of je met meerdere gemeenten gelijk op kunt trekken bij het maken van afspraken met azc’s, zoals in de regio Hart van Brabant.
  • Goed contact tussen gemeente en COA is van groot belang voor een goede doorlopende lijn. Zorg dat je als azc en gemeente van elkaar weet hoe je werkt. Leer elkaar op persoonlijk vlak kennen, dit zorgt voor korte lijnen. Zet het belang van de inburgeraar centraal en spreek elkaar daarop aan. Creëer geen systeemwereld, maar sluit aan bij iemands leefwereld.
  • Op coa.nl vind je meer informatie over de voorinburgering. Daarnaast is het COA altijd bereid om extra uitleg te geven.

Ook nu vanaf 1 juli kun je aan de slag met de warme overdracht. Hoe is nu het contact met het regionale azc als gemeente? Het intensiveren van de samenwerking kan helpen bij de nieuwe wet. Daarnaast kun je alvast oefenen met huidige inburgeraars die al wel gekoppeld zijn aan de gemeente maar nog geen huisvesting hebben. Organiseer voor deze groep bijvoorbeeld activiteiten in de geest van de brede intake en laat ze alvast kennis maken met de gemeente.

Deze tekst is een bewerking van de websessie ‘Warme overdracht van inburgeraars van azc en gemeente’ op 25 juni 2021, onderdeel van de reeks sessies ‘Inburgering in uitvoering’ georganiseerd door Divosa, de VNG en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Bekijk ook de notitie samenwerkingsafspraken tussen COA en gemeenten: